Voor de Nederlandse Reisopera vertaal ik Příhody lišky Bystroušky naar Het Sluwe Kleine Vosje. Een heerlijke opera over een jong vosje dat naar de liefde verlangt, vol dieren, natuur en onhandige mannen. Een geweldige puzzel, want het Tsjechisch is een taal met veel reliëf. Spits en rinkelend kronkelen de woorden wild op de tong. Anders dan het Engels dat een stuk minder lettergrepen op de muziek laat dansen, of het Duits dat grammaticaal toch dicht bij het Nederlands ligt, is het Tsjechisch een ritme op zichzelf in de muziek. Naast de betekenis van de woorden, probeer ik ook de poëtische muzikaliteit van de taal te vangen in de vertaling, die niet alleen wat lettergrepen betreft in de bladmuziek moet passen, maar ook in klemtonen, hoogtes en dieptes. Een dubbel cryptogram dus. Heerlijk!